Presentatiebeeld en ernst

Afhankelijk van de symptomen die op de voorgrond staan, dient er een onderscheid gemaakt te worden tussen de volgende presentaties3:

  • Gecombineerd beeld: minstens 6 symptomen van beide symptoomclusters aanwezig
  • Overwegend onoplettend beeld: minstens 6 symptomen van onoplettendheid en minder dan 6 symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit
  • Overwegend hyperactief-impulsief beeld: minstens 6 symptomen van hyperactiviteit-impulsiviteit en minder dan 6 symptomen van onoplettendheid

Op verschillende leeftijden zien we een andere verhouding van de relatieve proporties waarin de verschillende vormen voorkomen. Op kleuterleeftijd zien we vooral hyperactief-impulsieve beelden. Op lagere schoolleeftijd vooral onoplettende en gecombineerde beelden en in de adolescentie in hoofdzaak de onoplettende vorm. Bij eenzelfde kind kan het beeld dus veranderen in de loop van de ontwikkeling.

 Sinds de DSM-5 dient ook de actuele ernst gespecificeerd te worden, omdat in de meeste (inter)nationale richtlijnen de eerste keuze behandeling daarvan afhankelijk is;

  • Licht:
    • nipt 6 symptomen per dimensie zijn aanwezig
    • slechts lichte beperkingen in het functioneren.
  • Matig:
    • symptomen of functionele beperkingen tussen 'licht' en 'ernstig'
  • Ernstig:
    • (bijna) alle symptomen zijn aanwezig of verschillende bijzonder ernstige symptomen zijn aanwezig, of de symptomen leiden tot duidelijke
    • beperkingen in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren